ľ�ϸ���Ӱ��

In 2019 had 92,1% van de Nederlanders een smartphone met internettoegang. Voor de leeftijdsgroep tussen 18 en 65 jaar was dit zelfs 95.2%. De smartphone wordt uiteraard voor veel meer gebruikt dan alleen bellen. En de smartphone wordt overal mee naartoe genomen. Promovenda Anne Elevelt: “Dit biedt mogelijkheden om smartphones te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek.” 

Volgens de Utrechtse promovenda, die 16 april haar proefschrift Smart(phone) Surveys verdedigt, hebben smartphones een groot potentieel voor het verbeteren van de survey-datacollectie. Elevelt: “Data van de sensoren in de telefoon kunnen (deels) de surveyvragen vervangen en mogelijk zelfs betere data genereren dan respondenten zelf kunnen leveren.” Dit lijkt veelbelovend maar er bestaan nog veel methodologische vragen: zijn respondenten bereid en in staat om deel te nemen en sensordata te delen? En hoe nuttig zijn de extra gegevens die via sensoren en apps worden verzameld? 

Anne Elevelt onderzocht het effect van smartphone-surveys op het verminderen of vergroten van verschillende error-componenten. Deze error-componenten kunnen worden gesplitst in errors in de meting zelf (meetfouten), en errors in de representatie van de populatie. Ook deed ze onderzoek naar hoe de effectiviteit van de consentvraag om aanvullende data te delen verhoogd kan worden. Daarnaast vroeg Elevelt zich af in hoeverre non-response en non-response-bias voorkomen in een smartphone-versie van het Nederlandse Tijdsbestedingsonderzoek. Ook richt ze zich in haar proefschrift op meetfouten bij het verzamelen van GPS-data in een smartphone-vragenlijst. Tot slot onderzocht ze zowel de representatie als de meting in een innovatief en experimenteel onderzoek naar het gebruik van sensordata in fitness- en gezondheidsonderzoek.