ľ�ϸ���Ӱ��

In haar proefschrift onderzoekt Hilde Brons hoe de mentale gezondheid van adolescenten wordt beïnvloed door de verschillende omgevingen waarin zij opgroeien. Denk daarbij aan bijvoorbeeld hun gezin, school, buurt en land, evenals door veranderingen in de tijd.

Brons’ studie laat zien dat zowel scholen als buurten belangrijk zijn voor het welzijn van adolescenten, maar dat hun invloed verschilt afhankelijk van leeftijd en onderwijstype. Voor jongere kinderen zijn scholen en buurten even belangrijk, terwijl bij oudere leerlingen de schoolomgeving een grotere rol speelt.

Sociale factoren, zoals de sociaaleconomische status, sociale samenhang, en niveaus van sociale wanorde van buurt en school, hebben een sterkere relatie met mentale gezondheid dan fysieke factoren zoals groenvoorzieningen of luchtvervuiling. Brons: “Opvallend is dat onze bevindingen laten zien dat het volgen van een school met rijkere klasgenoten gemengde effecten kan hebben. Leerlingen op scholen met hogere inkomens hebben over het algemeen minder gedragsproblemen, waarschijnlijk door betere schoolmiddelen. Maar zij melden ook meer emotionele stress en psychische klachten, waarschijnlijk door hogere verwachtingen en schooldruk. Adolescenten uit minder welgestelde gezinnen lopen in deze omgevingen extra risico.”

Brons’ proefschrift laat ook zien dat sociale ongelijkheden in de mentale gezondheid van adolescenten stabiel zijn: adolescenten uit gezinnen met een lager inkomen melden consequent meer problemen dan hun meer welgestelde leeftijdsgenoten. De omvang van deze verschillen varieert echter tussen landen en wordt beïnvloed door maatschappelijke factoren zoals inkomensongelijkheid, schooldruk en internetgebruik. “Al met al benadrukken onze studies dat de mentale gezondheid van adolescenten niet begrepen kan worden door alleen naar het individu te kijken. Ze wordt gevormd door meerdere, met elkaar verbonden lagen van hun omgeving. Interventies ter ondersteuning van welzijn moeten rekening houden met scholen, buurten, gezinnen en de samenleving als geheel.”