ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ

Langs kusten leven veel planten en dieren: Vegetatie en algen bezetten zandplaten en kleine organismen leven in de modder en bouwen er kleine bergen op. Deze soorten hebben een effect op hun omgeving, bijvoorbeeld door stromingen af te remmen en zand en modder te stabiliseren, en kunnen zo de vorm van het landschap veranderen. Om de kusten te helpen beschermen tegen de toekomstige gevolgen van de klimaatverandering, moeten we beter begrijpen hoe soorten de evolutie van de kust veranderen.
Muriel Brückner ontwikkelde een nieuw computermodel dat ecologische processen combineert met de fysische processen van het milieu, waaruit bleek dat soorten de ontwikkeling van kustlandschappen tot op zeer grote schaal bepalen. Algen en planten begonnen het land al zo'n 524 miljoen jaar geleden te koloniseren. Het model toonde aan dat de bezetting van kustmilieus reeds leidde tot de vorming van slikken. Tegenwoordig bevorderen schorren een modderige en stabiele morfologie meer dan biofilms, maar beide verminderen de modderstroom naar de oceaan. Wormen en krabben daarentegen woelen de modder op, wat erosie van de kusten en overstroming van een groter gebied veroorzaakt. Kortom, planten stabiliseren kustlijnen, maar dieren destabiliseren ze, en het evenwicht hangt af van de specifieke soorten en hun abundantie en de gezondheid van het ecosysteem. In de toekomst bedreigt de klimaatverandering ecosystemen en zal de manier waarop de kusten zich ontwikkelen veranderen. Door ruimte te maken voor kwelders aan de kust zou modder worden vastgehouden, wat zal helpen de risico's tegen te gaan die worden voorspeld door een stijgende zeespiegel.