ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ

Samenvatting

Anesthesiologen worden vaak geconfronteerd met een uitdagend probleem: lage intraoperatieve bloeddrukken (hypotensie). Het is onduidelijk welke intraoperatieve bloeddrukken voor welke patiënt te laag zijn en of er een relatie is tussen intraoperatieve hypotensie en postoperatieve orgaanschade. The resultaten van ons systematisch literatuuronderzoek lieten zien dat er weinig bekend is over de relatie tussen intraoperatieve hypotensie en cerebrale problemen. We hebben drie onderzoeken gedaan naar hersenschade: twee onderzoeken naar het optreden van delier na cardiale interventies en één onderzoek naar de effecten van β-blokkers op intraoperatieve hypotensie en de noodzaak voor een tijdelijke shunt tijdens carotis endarteriëctomie. Er was geen duidelijk verband tussen intraoperatieve hypotensie en cerebrale problemen. Daarna verlegden we onze focus naar de dynamische, individuele intraoperatieve bloeddrukken in de complexe klinische situatie. We ontwikkelden twee nieuwe intraoperatieve hypotensie analysemethodes en pasten deze toe op data van een groot cohort met patiënten die niet-cardiale chirurgie ondergingen. Kortdurende bloeddrukdalingen waren streng gerelateerd aan het optreden van postoperatieve hartschade en overlijden tijdens ziekenhuisopname. Daarentegen blijft de relatie tussen een stabiel intraoperatief bloeddrukverloop en deze twee uitkomsten onduidelijk. Tot slot analyseerden we de relatie tussen bloeddrukcomponenten met hypotensie mechanismes. Intraoperatieve arteriële bloeddrukgolven werden ontleed en we keken naar de relatie met de gemiddelde bloeddrukverandering na toediening van twee bloeddruk verhogende middelen. De relatie tussen intraoperatieve arteriële bloeddrukgolf parameters en de relatie met de gemiddelde bloeddruk zijn waarschijnlijk afhankelijk van de het onderliggende hypotensie mechanisme.