‘We moeten starten met de discussie over gene editing, voordat we straks te laat zijn’
Bedrijfsleven, Dierenbescherming en wetenschap in debat over gene editing bij vee
Onlangs riep de Raad voor Dierenaangelegenheden op tot dialoog over gene editing bij landbouwhuisdieren. Universitair hoofddocent Franck Meijboom doet onderzoek naar ethiek van mens-dier relaties en brengt die dialoog maar wat graag op gang. Hij vroeg een fokkerijbedrijf en de Dierenbescherming aan te schuiven voor een mini-debat.
Als eerste stapt binnen. Hij komt uit Arnhem, waar het hoofdkantoor van CRV zit. ‘Wij zijn een internationale coöperatie voor rundveeverbetering, ik werk als manager innovatie.’ Van der Beek is enthousiast over het initiatief van Meijboom: ‘Goede actie, gene editing is een krachtige techniek en verdient een zorgvuldig debat.’ Niet veel later zwaait de deur nogmaals open en stapt ook binnen. Hij werkt bij de Dierenbescherming als programmamanager Veehouderij.
Genetisch materiaal veranderen
Al duizenden jaren fokken mensen dieren op gewenste kenmerken die van nature voorkomen in de genetische structuur van dieren. Tegenwoordig is er meer mogelijk. Gene editing is een technologie waarmee we de genetische structuur van dieren makkelijker, sneller en nauwkeuriger kunnen aanpassen dan met de bestaande methoden. Wetenschappers zijn hierdoor in staat om heel gericht delen van het genetische materiaal te vervangen, bijvoorbeeld een ziek gen voor een gezond gen. De Europese Unie stelt strenge eisen aan deze activiteiten. Zowel onderzoek als implementatie zijn op dit moment verboden. In andere werelddelen is het wel toegestaan, bijvoorbeeld in sommige landen in ZuidAmerika.
Vrees en potentie
Voordat Meijboom het debat aanzwengelt met drie stellingen, peilt hij eerst de verwachtingen van gene editing. Van der Beek: ‘Gene editing kan onze industrie revolutionair op de kop zetten. Dat is de potentie. Maar voordat het zover is, zijn we waarschijnlijk dertig jaar verder.’
Van den Berg: ‘Ik spreek van een vrees in plaats van een verwachting. Ik vrees dat men gene editing gaat inzetten voor verdere productieverhoging en efficiëntie van dieren. Dit is in de meeste gevallen al te ver doorgeschoten, ten nadele van het dier.’
Van der Beek: ‘Op korte termijn niet, eerst heeft de techniek waarschijnlijk vooral impact op onderzoek. Uiteindelijk kan gene editing ingezet worden om gezondheid te verbeteren, het klimaat te sparen en te zorgen dat dieren langer inzetbaar zijn. Ik kan de thema’s over dertig jaar niet voorspellen, maar nu zijn dat inderdaad thema’s als voerefficiëntie, methaanuitstoot, vruchtbaarheid en klauw- en uiergezondheid. Wij fokken dieren waar de markt en maatschappij behoefte aan hebben.’
We moeten niet te snel juichend achter een nieuwe techniek aanlopen
Van den Berg: ‘Dan ontstaat een dilemma. De basishygiëne op de meeste veehouderijen is niet op orde. Vooral jonge en drachtige dieren zijn daar de dupe van. Zij worden ziek. Gezondheid kan alleen verbeteren met goede basisvoorzieningen, voor humane gezondheid gebeurde dat onder meer door het aanleggen van riolering en waterleiding. Voor dieren is dat niet anders. Gene editing inzetten voor het verbeteren van gezondheid lijkt mij symptoombestrijding. Veehouderijen moeten eerst meer basale zaken regelen.’
Meijboom: ‘Ik deel de mening dat men de techniek in eerste instantie waarschijnlijk gaat inzetten om problemen in het huidige systeem op te lossen. Dat is niet verkeerd, maar de discussie moet ook gaan over waar we over twintig jaar willen staan met de veehouderij, en hoe gene editing daarin past. Laten we starten met de eerste stelling.’
Stelling 1: Gene editing doet preciezer wat de mensheid al duizenden jaren slordig doet.
Van den Berg: ‘Daar ben ik het niet mee eens. De gene editing techniek is nog jong en we weten niet welke neveneffecten er zijn op korte en lange termijn.’
Van der Beek: ‘Wij fokkers zijn gevaarlijk, we kunnen snel een bepaalde kant op. Je moet goed in de gaten houden wélke kant we opgaan. Vooral het kennen van potentiële negatieve bijeffecten is daarbij belangrijk. De impact van ingrijpen op gen-niveau is op dit moment nog onvoldoende bekend.’
De regelgeving is te algemeen voor de huidige technologie.
Meijboom: ‘Ik denk dat het principe van gene editing niet verschilt van oudere technieken. Met onze kennis zijn we in staat om het dier naar onze wensen te veranderen. Of dat nu gebeurt met foklijnen of gene editing. Wel kunnen we specifieker ingrijpen met gene editing, onze invloed neemt toe. Daarmee komt onmiddellijk meer verantwoordelijkheid. We moeten de gevolgen en onzekerheden in de hand hebben.’
Stelling 2: Huidige regelgeving van Europa blokkeert innovatie.
Van den Berg: ‘Daar ben ik het niet mee eens. We moeten niet te snel juichend achter een nieuwe techniek aanlopen, maar een zorgvuldige afweging maken. Ik vind het logisch dat er een zware toets op zit.’
Van der Beek: ‘Europa heeft behoefte aan up-to-date regelgeving. De regelgeving is te algemeen voor de huidige techniek. Desondanks zit het Europese onderzoek door die regelgeving op slot. De wet veegt gene editing op één hoop met genetische modificatie, de nuance ontbreekt. We moeten expliciet maken onder welke omstandigheden en voor welke toepassingen gene editing wel of niet is toegestaan. Voor sommige toepassingen moeten we gene editing toestaan.’
Van den Berg: ‘Soms geeft men het argument dat het in andere delen van de wereld wel mag, maar dat vind ik zwak. Er gebeurt wel meer in de rest van de wereld, wat we in Nederland echt afkeuren. Mijn voorstel is om een goed afwegingskader op te stellen.’
Van der Beek: ‘Je ziet gebeuren dat men buiten Europa aan het leren en onderzoeken is. Ook over bijvoorbeeld negatieve bijeffecten. Het Europese onderzoek staat stil, dat is zonde.'
Meijboom: ‘De regelgeving zou wetenschap misschien meer vrijheid moeten geven.’ Van den Berg: ‘Daar kan ik moeilijk tegen zijn, wetenschappers kunnen wellicht een nuttige toepassing vinden voor de samenleving. Wel moet hun onderzoek zorgvuldig worden getoetst.’
Stelling 3: Er is een publiek debat nodig over gene editing bij landbouwhuisdieren.
Van der Beek: ‘Met gene editing grijp je gericht in op DNA. Voor mij persoonlijk is dat hetzelfde als gericht fokken, maar ik snap dat mensen daar anders over denken. We moeten daarom zorgvuldig en tijdig bespreken of we deze techniek willen en onder welke voorwaarden.’
Van den Berg: ‘Een publiek debat is zeker nodig, vooral over de toekomst van de veehouderij. Hoe moet onze veehouderij eruit zien over dertig jaar?’
Meijboom: ‘Daarnaast moeten we ook de techniek als zodanig bespreken. Vergelijk het met een schaar. Een schaar is neutraal, maar waarvoor willen we die schaar gebruiken? Ook voor gene editing is dat interessant. Waarvoor willen we de techniek inzetten?’
Van der Beek: ‘Goed punt. Discussies over bijvoorbeeld kringlooplandbouw, wel of geen vlees eten of de rechten van het dier zijn misschien wezenlijker dan de discussie over gene editing, maar desondanks is het belangrijk om – ook zonder consensus over wezenlijkere onderwerpen - de discussie over gene editing al wél te voeren.
Gene editing wringt met het huidige frame van de zuivelindustrie; koeien in de Hollandse wei - puur natuur
De ontwikkeling gaat snel, techneuten gaan in rap tempo door. Vergelijk het met de komst van de smartphone. Zo’n techniek komt met een bepaalde snelheid, dat is lastig te sturen. Het is belangrijk dat men voor- en nadelen afweegt en zich verplaatst in meningen van anderen. We moeten vast starten met de discussie over gene editing, voordat we straks te laat zijn. Als we nu beginnen, kunnen we uiteindelijk een goed einddebat voeren.’ Meijboom: ‘Wat zijn volgens jou voor- en nadelen, Bert?’
Van den Berg: ‘We hebben beleid over de erkenning van intrinsieke waarden en integriteit van het dier. Alleen heeft de veehouderij dat in het verleden onbedoeld al in vergaande mate aangetast. Dat is moeilijk bij te sturen. We moeten de eigenheid van het dier respecteren, bijvoorbeeld door het dier niet aan te passen aan de omgeving, maar de omgeving aan het dier. Daarnaast moeten we belangen afwegen, van het dier en de mens. Welk doel dient gene editing? Zijn er alternatieven? Kunnen we de lasten voor het dier zo beperkt mogelijk houden?’
Van der Beek: ‘Dat zijn goede vragen. Ik verwacht ook dat gene editing de rollen in de sector kan veranderen. Een belangrijke angst is dat kapitaalkrachtige bedrijven straks regeren en boeren hun autonomie verliezen. De argumenten stapelen zich op, gene editing verdient een zorgvuldig debat.’
Meijboom: ‘Welke rol zie jij daarin voor CRV?’
Van der Beek: ‘We voeren het debat op dit moment intern in de ledenraad van CRV, maar uiteindelijk natuurlijk ook met stakeholders. De vraag is wanneer zij daaraan toe zijn. De zuivelindustrie mengt zich op dit moment nog niet in het debat, ze willen voorkomen dat consumenten melk associëren met een technologie als gene editing.’
Meijboom knikt bevestigend. ‘Dat past niet bij het huidige frame vanuit de zuivelindustrie: melk van koeien in de Hollande wei, puur natuur. In dat plaatje hoort gene editing niet thuis. Dat wringt.’


