Wat kunnen we doen tegen segregatie in het onderwijs?

Wat kunnen we doen tegen segregatie in het onderwijs?

Elsemiek Schepers en Steijn van der Craats

Elsemiek Schepers en Steijn van der Craats groeien op in totaal verschillende werelden. Maar sinds hun studies in Utrecht is er iets dat ze sterk aan elkaar verbindt: nieuwsgierigheid naar diversiteit en de drive om Nederland een stukje harmonieuzer te maken. In 2019 deden de jonge alumni onderzoek naar segregatie in het basis- en voortgezet onderwijs, dankzij het Micha de Winter Fellowship.

In het Twentse dorp waar Elsemiek opgroeit is pluriformiteit ver te zoeken. Bijna iedereen in de klas lijkt op elkaar. Bij Steijn is dat anders. Zijn school in Almere is een smeltkroes; in vijf havo is hij één van de drie autochtone Nederlanders.

“Ik leefde best in een bubbel”, concludeert Elsemiek terugkijkend op haar jeugd. “Destijds vond ik het heel normaal: ‘zo ziet de wereld eruit en iedereen zit op een school als die van mij’. Dus toen ik de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs ging doen en in de wijk Overvecht kwam wonen, was dat wel wat anders dan ik gewend was. Ik merkte dat mensen niet altijd positief praatten over de wijk waar ik met zoveel plezier woonde en vroeg me af waarom dat was.”

Steijn ervaart vrijwel het omgekeerde. “Mijn context was die gemengde school. Daar had ik verder nooit over nagedacht. Na mijn eerste week pabo in Utrecht, zei ik tegen mijn moeder: ik zie overal alleen maar blonde haren en blauwe ogen. Hoe kán dat? Het is toch gewoon een stad?!”

Beiden lopen tijdens hun opleiding stage op basisscholen met uiteenlopende populaties. Het wakkert hun interesse in onderwijssegregatie verder aan.

Steijn van der Craats

Opgroeien in een bubbel

Steijn: “Ik liep stage in een gebouw met drie scholen. Eén met voornamelijk kinderen met een migratieachtergrond, één met vooral autochtone Nederlandse kinderen en één school met een gemengde populatie. Toen dacht ik: als kinderen letterlijk door dezelfde deur een gebouw ingaan, maar vervolgens les krijgen en opgroeien in gescheiden werelden, dan gaat er iets niet goed. Dat klopt gewoon niet voor mij. Onder meer door deze ervaring besloot ik na de pabo de (pre-)master Youth, Education and Society te gaan doen.”

Elsemiek Schepers

Elsemiek: “Ook in mijn stages — en na mijn afstuderen toen ik voor de klas stond — zag ik hoezeer kinderen in hun eigen bubbel opgroeien. Als je elkaar niet kent en een beeld vormt van een hele groep, kan dat leiden tot polarisatie en strijd. Vooral als dat beeld minderwaardig is ten opzichte van het beeld dat je van je eigen groep hebt.”

Het is wel van groot belang dat leerlingen uit verschillende lagen van de bevolking elkaar ontmoeten en in elkaar geïnteresseerd raken

“Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaken en effecten van segregatie in het onderwijs, maar nauwelijks naar de vraag wat we ertegen kunnen doen”, zegt emeritus hoogleraar Maatschappelijke Opvoedvraagstukken Micha de Winter.

“Elsemiek en Steijn hebben manieren onderzocht waarop je — ondanks segregatie — kunt zorgen dat leerlingen (en ouders) van verschillende scholen elkaar leren kennen en gaan samenwerken. Toegegeven, daarmee is het probleem van de segregatie zélf niet opgelost. Maar het is wel van groot belang voor kinderen én de samenleving dat leerlingen uit verschillende lagen van de bevolking elkaar ontmoeten en in elkaar geïnteresseerd raken.”

Elsemiek Schepers en Steijn van der Craats

Samen gymmen en filosoferen

Steijn: “Twee scholen waar wij onderzoek mochten doen, staan in aangrenzende wijken, maar zijn wat betreft sociaaleconomische, culturele en religieuze achtergrond echt andere werelden. De scholen hebben een uitwisselingsproject waarin kinderen vanaf de kleuters aan elkaar worden gekoppeld en samen lessen volgen.”

Elsemiek: “Een paar jaar geleden begon het met brieven schrijven en elkaar een enkele keer uitnodigen op school. Na onderzoek en advies vanuit de universiteit is dat inmiddels uitgebouwd, en hebben de groepen acht iedere week samen les in onder meer gym en filosoferen. Die lessen hebben we zelf ook gevolgd. En we hebben veel met leerlingen gesproken over hoe zij de uitwisseling ervaren, hoe ze de lessen vinden en in hoeverre ze elkaar al kennen. Docenten hebben we gevraagd wat hun bedoeling is met de uitwisseling en wat zij vinden dat wel of niet werkt.”

Steijn: “Kinderen van de ene school zeiden dat het doel was om kinderen uit andere culturen te leren kennen. Op de andere school noemden ze ‘andere kinderen leren kennen’ als doel. Een nuanceverschil. Maar door gebrek aan eenduidigheid hebben mensen verschillende verwachtingen.”

Elsemiek Schepers en Steijn van der Craats
Als docenten niets doen, mengen de groepen niet

Elsemiek: “In mijn masterthesis deed ik op diezelfde scholen onderzoek naar de rol van ouders. Ook bij hen zag je nuanceverschil in wat ze belangrijk vinden. Voor ouders uit de ene wijk was het belang van de uitwisseling het ontstaan van gelijkwaardigheid. Terwijl ouders uit de andere buurt lieten doorschemeren het belangrijk te vinden de anderen te helpen. Als je het ziet als liefdadigheid is de gelijkwaardigheid zoek en dat is nou juist een voorwaarde om uitwisseling te laten slagen.”

Steijn: “Het is erg complex en we hebben geen kant-en-klare oplossing. Wat we wel zien, is dat je actief moet sturen en de uitwisseling moet faciliteren. Als docenten niets doen, mengen de groepen niet. Behalve elkaars naam, bleken de kinderen niet veel van elkaar te weten. Dat zagen we ook op de middelbare scholen waar we onderzoek deden. We hebben tussentijds terugkoppelingen gegeven en zo is de uitwisseling steeds verder geoptimaliseerd.”

Elsemiek Schepers en Steijn van der Craats

Verschillen bespreken

Elsemiek: “Sommige docenten waren bang het wij/zij-denken juist in de hand te werken, vooroordelen te bevestigen of zelfs te ontwikkelen. ‘We willen geen slapende honden wakker maken’, zeiden ze. Ze wilden het leuk houden, geen botsingen veroorzaken en focussen op de gemeenschappelijkheden. Kijken naar overeenkomsten is natuurlijk goed. Maar als je niet ingaat op vragen en opmerkingen van kinderen, uit angst om het gesprek aan te gaan, dan schuilt daarin een gevaar. Wij hebben geadviseerd om juist ook de verschillen te bespreken, zodat je een tegengeluid kunt laten horen bij mogelijke aannames van kinderen.”

Steijn: “Het is zoeken naar wat het beste werkt. Als alternatief voor filosofie, zijn de scholen nu gestart met theaterlessen om te kijken in hoeverre die bijdragen aan positief contact en het verminderen van vooroordelen. Daarbij is ons nadrukkelijke advies om bij het kiezen van thema’s aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen en hen erbij te betrekken.”

Volwassenen hebben de neiging kinderen te onderschatten

Elsemiek: “Maak kinderen enthousiast, zodat ze zelf les willen hebben met een andere school. Laat ze kritische vragen stellen. Het blijft ingewikkeld, maar toch: ga het niet uit de weg. Volwassenen hebben soms de neiging kinderen te onderschatten. Maar het is zo mooi om elke keer te merken dat kinderen je zoveel meer kunnen vertellen dan je denkt.”

Steijn: “We moedigen uitwisseling aan, maar er komt veel bij kijken. Het gevaar van een averechts effect ligt op de loer als je er niet heel goed over nadenkt en het niet goed begeleidt. Ik sta nu als invalleerkracht voor een gemengde groep zeven en ervaar hoe het in de praktijk gaat. Ik wil heel graag een verbinding tussen theorie en praktijk zijn. Want we kunnen vanuit onze ivoren toren onderzoek blijven doen en beleid maken, maar als je nooit zelf voor de klas hebt gestaan, weet je niet hoe het werkelijk is en wat haalbaar is.”

Blinde vlek

Micha de Winter ziet de segregatie in het onderwijs en de maatschappij steeds sterker worden. “Het is een enorme blinde vlek in de politiek en het onderwijsbeleid dat we dit niet als urgent probleem op de agenda zetten. Het zet de sociale samenhang — die in onze tijd toch al kwetsbaar is — op het spel.” Toch is De Winter optimistisch. “Veel mensen in het onderwijsveld zelf zien het probleem gelukkig wél en willen er ook wat aan doen. Ik ben hoopvol als ik zie met welk elan en engagement jonge academici als Elsemiek en Steijn hun wetenschappelijke talent inzetten om dit grote maatschappelijke probleem te helpen aanpakken.”

Steijn van der Craats (1993) deed de pabo en daarna een master Youth, Education en Society aan de Universiteit Utrecht. Hij was ook docent en coördinator bij de IMC Weekendschool, een project dat kinderen uit kansarme wijken in contact brengt met professionals in verschillende vakgebieden. Hij werkt nu als zelfstandig leerkracht basisonderwijs en sociaal pedagoog.

Elsemiek Schepers (1994) deed de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs en haalde daarna een master Onderwijswetenschappen in Nijmegen en de master Youth, Education en Society aan de Universiteit Utrecht. Ze werkte als leerkracht in groep 7 en is nu adviseur sociale veiligheid bij de Stichting School en Veiligheid.

Het fellowship Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken (of, in het Engels: Youth, Education and Society) is ingesteld bij het afscheid van Micha de Winter als faculteitshoogleraar en richt zich op de versterking van de opvoedomgeving. De antwoorden op de opvoedingsvraagstukken worden gezocht vanuit verschillende disciplines en in samenhang met bredere maatschappelijke vraagstukken, zoals het tot stand brengen van meer sociale inclusie, participatie en culturele diversiteit en, zoals Steijn en Elsemiek laten zien, het tegengaan van segregatie. Zo is het fellowship toegankelijk voor een brede groep van UU-afgestudeerden op dit thema. Na Elsemiek en Steijn zullen er nog drie fellows volgen. De Universiteit Utrecht verzorgt ook verschillende masterprogramma’s over opvoedingsvraagstukken. Zoals bijvoorbeeld de gelijknamige (pre-) master Youth, Education and Society.

Lees meer over ons onderwijs rond opvoedingsvraagstukken.

Dit artikel verscheen in alumnimagazine Illuster.