Vakantie: een uitvinding van de duivel?
Blog: Dorsman doet een boekje open
Het woord ‘vakantie’ is nergens zo’n beladen begrip als in het onderwijs. Ook op de universiteit worden we om de oren geslagen met vragen als ‘heb je nu alweer vakantie?’ en ‘wanneer beginnen jullie weer?’. En dan te bedenken dat wij jaloers naar onze collega’s in het buitenland kijken, waar in ieder geval het zomerreces vaak langer duurt dan hier.
Drie maanden lang ‘Vacantie van de Hondsdagen’
Er is altijd wel wat te doen geweest rond vakanties. In ieder geval moesten ze vastgesteld worden. In de eerste twee eeuwen na de oprichting deed het stadbestuur dat, omdat Utrecht een stedelijke universiteit was.
Zo bepaalde ‘de vroedschap’ - het college van stedelijke bestuurders - dat er naast een zomer- en wintervakantie, ook een paas- en een pinkstervakantie moest zijn. En in oktober schijnt er in die eerste jaren ook een verhuisvakantie te zijn geweest van een week. De zomervakantie werd ook wel de ‘vacantie van ’ genoemd. Die duurde aanvankelijk van half juli tot half augustus, maar bleek in 1806 al verlengd te zijn van 20 juni tot 21 september.
Wie denkt dat vakanties voor studenten altijd een genoegen waren, komt bedrogen uit.
Horrorwinters betekenden lange vakanties
De wintervakantie werd vastgesteld van 24 december tot 1 februari, waarna het tweede semester begon. Regelmatig werd die wintervakantie verlengd vanwege een hevige kou uit het noorden. Een boreale frigore, zoals dat heette in het universitaire potjeslatijn van die tijd. Die kou zorgde voor een horrida bruma: een strenge wintertijd. Dat waren begrijpelijke besluiten, maar toch maande het stadsbestuur de professoren de zomer- en wintervakanties te bekorten, zeker toen de zomervakanties alsmaar uitdijden.
De vakantie als politieke ingreep
Het verlengen van de vakantie kon echter ook een politiek instrument zijn, zoals een paar eeuwen later bleek. Uit angst voor nog meer protestacties die hem problemen met de Duitse bezetter zouden opleveren, kondigde rector magnificus Louis van Vuuren in 1942 een vervroegde kerstvakantie af. Dat deed hij nadat studenten in december 1942 brand hadden gesticht in de studentenadministratie in het Academiegebouw.
Vakanties waren niet altijd een genoegen
In de eerste helft van de negentiende eeuw werden de lange vakanties onderdeel van heftige tirades in de publieke opinie tegen de universiteiten. Het aanzien van de universiteiten was tot een nulpunt gedaald en het ene schandaal na het andere haalde de kranten. Volgens de Utrechtse hoogleraar in de filosofie Cornelis Opzoomer lag dat deels aan de ondermaatse professoren, deels aan de studenten: “er wordt slecht gestudeerd en slecht geleefd”. Het algemene gevoel was ook dat de vakanties veel te lang duurden.
Maar wie denkt dat vakanties voor studenten altijd een genoegen waren, komt bedrogen uit. In verhalen in negentiende-eeuwse studentenalmanakken kom je twee opvattingen tegen over de thuis doorgebrachte vakanties. De eerste is een bevestiging van de klacht van Opzoomer: de vakantie wordt gebruikt om een paar maanden echt te studeren en de door het jaar heen verloren tijd in te halen. Een nuttige vakantiebesteding, zullen we maar zeggen.
In de eerste helft van de negentiende eeuw werden de lange vakanties van universiteiten onderdeel van heftige tirades.
De tweede opvatting wordt kernachtig verwoord in een stuk uit 1850: “De duivel heeft de vakantie uitgevonden”. Want in vakanties moest je braaf ‘met de Pipa’ (met papa dus) optrekken en serieuze gesprekken voeren over je studie. Een paar jaar later klaagt iemand in de almanak over de “deftige bezoekjes” die hij bij familie en kennissen van zijn ouders moest afleggen.
Uitgestorven studentensteden
Niet alleen de studenten verlieten de stad. Sommige hoogleraren hadden een buitenverblijf, waar ze hun vakanties doorbrachten. Met de komst van de spoorwegen trokken zij ook naar buitenlandse vakantieoorden.
Daarnaast kwamen de lange zomervakanties in de opkomende congrescultuur van de negentiende eeuw ook heel goed uit. September was - en is - om die reden bij uitstek de conferentiemaand. Zoals tegenwoordig vaak ook nog het geval is, waren universiteitssteden in de zomer uitgestorven, of zoals een Leidse medicus het zei: “de circulatie staat stil, het hart heeft opgehouden te kloppen”.
Studentenkorting bij de KLM
Het duurt even voor studenten niet meer de hele tijd naar huis gaan en hun zomers zelfstandig gaan doorbrengen. Tussen de twee wereldoorlogen neemt de internationale studentenbeweging een grote vlucht. In 1933 ontstaat een landelijk opererend Nederlandsch Bureau voor Buitenlandsche Studentenbetrekkingen (NBBS). Via de NBBS kunnen Nederlandse studenten kennis maken met buitenlandse collega’s die hier de zomer komen doorbrengen. Andersom verzorgde het bureau buitenlandse reizen voor Nederlandse studenten, zelfs met een reductieregeling voor vliegen met de KLM.
De NBBS is decennialang dé organisatie geweest die studenten naar het buitenland bracht. Een uitgebreide in de Sol, het blad ‘voor de Utrechtse universitaire gemeenschap’ prees een oneindig aantal mogelijke vakantiebestedingen aan, van zeilen en diepzeevissen rond de Balearen tot zomercursussen en werkkampen door heel Europa: fruitplukken in Finland en houthakken in de Jura.
Maar aan alle moois komt een eind. In september beginnen toch steeds de colleges weer. Daarover later meer. Na de vakantie…
Dorsman doet een boekje open
Van de duizenden mensen die bij de Universiteit Utrecht werken en studeren, weten steeds minder iets over de geschiedenis van deze instelling. Dat kan beter. Leen Dorsman was tot 1 augustus 2022 hoogleraar Universiteitsgeschiedenis. Op UU.nl vertelt hij maandelijks iets wat je wilt of moet weten over de lange geschiedenis van de universiteit.