Spelen met genen
Franck Meijboom over ethische vraagstukken rond voedsel

Koeien kweken zonder hoorns, mag dat? En zijn scharrelkippen eigenlijk wel goed voor het milieu? Ethische vraagstukken, en vooral die rondom voedsel, beantwoord je niet met een ja of nee.
Alumnus en universitair hoofddocent Dr. Franck Meijboom kwam daar opnieuw achter bij zijn onderzoek naar gene editing van vee.
Voedsel is niet meer alleen een persoonlijke keuze, er hangt ook een maatschappelijk, duurzaam en ethisch prijskaartje aan. Eén ding is duidelijk, zegt Meijboom: om in de toekomst genoeg voedsel te produceren en het milieu te sparen, is een geïntegreerde samenwerking nodig. Geen one-issue discussies. “Als je je blindstaart op dierenbelangen loop je het risico dat je de gevolgen voor de voedselveiligheid en het milieu uit het oog verliest. In mijn ogen is daarom hét ethische vraagstuk op het gebied van voedsel — naast de verdeling en verspilling van eten — hoe we alle aspecten mee kunnen nemen. Kortom: hoe zorgen we voor een duurzamere en diervriendelijkere productie, met respect voor persoonlijke keuzevrijheid?”
Hoge eisen
Vooral die laatste kwestie gooit roet in het eten. Want de persoonlijke vrijheid om te eten wat je wil, is verankerd in onze maatschappij, maar ook in bestaande tradities. Zo zal een vegetariër of veganist zijn keuze niet snel verzwijgen en sleept menig Nederlander bij de eerste warme dag de barbecue uit de schuur. Die diversiteit in voeding is waardevol, vindt Meijboom. “Hoe en wat je eet, zegt iets over jezelf. Maar de ruimte om te kiezen, is niet altijd vanzelfsprekend geweest. Als je vroeger in de buurt van de zee of rivier woonde, at je vis. Anders niet of weinig. Nu koop je waar je zin in hebt.” Westerse consumenten worden wel steeds kritischer. “Omdat we ons hier geen zorgen hoeven te maken over voedselzekerheid, staat voedsel kwaliteit centraal. We stellen hoge eisen aan ons eten, en dit beperkt zich niet tot de veiligheid van ons eten. Het gaat ook over wat we van dieren eten; een varkensneus stoppen we in Nederland liever in de vuilnisbak dan in onze mond.”
Hoe verantwoord is het als we spinazie met een varken combineren?
Kieskeurig kruisen
Onze kieskeurigheid over eten schemert door in hoe we dieren kruisen en genetisch modificeren, zegt Meijboom. “Kijk naar onze kippen. Die zijn zo gefokt dat ze een grote borst hebben, en dat is nu nét het vlees dat wij lekker vinden. Maar wat de gevolgen voor het dierenwelzijn zijn, laten we in het midden. Bij genetische modificatie zijn die vragen prominenter, want hoe ethisch en maatschappelijk verantwoord is het als we spinazie met een varken combineren?”
Maar het spelen met genen kan het welzijn van dieren ook bevorderen. Met gene editing — het precies aanpassen van een gen in een dier — is het bijvoorbeeld mogelijk om hoornloze koeien te krijgen, zodat onthoorning (en dus dierenleed) niet nodig is. Dit voorbeeld komt aan bod in het onderzoek van Meijboom, dat zich richt op verantwoorde aanpassing van genen bij dieren. Meijboom: “In samenwerking met Wageningen ľϸӰ & Research onderzoeken we of en (zo ja) onder welke voorwaarden gene editing op een verantwoorde en acceptabele wijze in de maatschappij kan worden ingebed. Een lastige discussie, vooral omdat gene editing nauwkeuriger is dan bestaande methoden om dieren te fokken. Tegelijk roept het ethsiche vragen op, waarop het antwoord nooit alleen 'ja' of 'nee' is.”
Samenwerking als belangrijkste ingrediënt
Een van de doelen van het project is om een afwegingskader te ontwikkelen waarmee het gericht veranderen van dierengenen besproken en geëvalueerd kan worden. Daarbij gaat het niet alleen om de beoordeling van één casus of ingreep. Het vraagt ook om een discussie over de toekomst van de veehouderij en de impact van de techniek op boeren. Dit betekent dat het beoordelingskader rekening moet houden met de belangen van niet alleen fokkerijbedrijven, maar ook met die van ngo's, boeren en overheden. Met andere woorden: een geïntegreerde samenwerking is hét belangrijkste ingrediënt van ons ‘future food’.
Dr. Franck L.B. Meijboom is 43 jaar en studeerde theologie en ethiek aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Aberdeen (Verenigd Koninkrijk). Als universitair hoofddocent is hij verbonden aan de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en werkzaam bij het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht.
Dit artikel verscheen in alumnimagazine Illuster.