Rector in het post-truthtijdperk

Henk Kummeling

Lange tijd hing er een aureool van betrouwbaarheid rond wetenschap. Als een wetenschapper iets zei, genoot dat aanzien. Nu niet meer. Althans, niet automatisch. Dan is wetenschap ‘maar een mening’ of zelfs ‘nepnieuws’. Hoe hiermee om te gaan? Een gesprek met Henk Kummeling, sinds een half jaar de 334ste rector magnificus van de Universiteit Utrecht.

Rector zijn van een club uiterst slimme en eigenwijze mensen was altijd al spannend”, zegt Kummeling. “Maar nu is het extra enerverend. We zoeken naar waarheid, maar hebben die niet in absolute zin in pacht. Het vertrouwen in instituties zoals de wetenschap staat onder druk. Dat heeft te maken met de toenemende mediatisering van de samenleving. Daar komt bij dat de politiek wetenschap steeds meer is gaan inzetten voor beleidsdoeleinden. Dan krijg je een explosief mengsel. Het resultaat is dat wetenschap wordt weggezet als ‘maar een mening’, en voor elk standpunt is wel een zogenaamde deskundige te vinden die het wil legitimeren.”

Wat betekent dat voor de universiteit?
“Om te beginnen moeten we natuurlijk geen rammelresultaten naar buiten brengen. Ik las rond de jaarwisseling een verhaal in de Volkskrant over wetenschappelijke fictie uit 2018. Dat fijnstof hersengroei remt bijvoorbeeld. Dat was eerder onterecht geponeerd als feit.”

Er kan toch sprake zijn van voortschrijdend inzicht?
“Zeker. We kunnen fouten maken. Experimenteren, twijfelen, heroverwegen, bijstellen: dat hoort erbij. Sterker nog: dat zorgt voor vooruitgang. Maar we moeten wel honderd procent transparant en integer zijn. Dat is een basisvoorwaarde. We mogen niet tolereren dat wetenschappers zaken zekerder voorstellen dan ze zijn, uitvergroten of data manipuleren om persoonlijk te scoren of een geldschieter tevreden te stellen. Dat schaadt namelijk niet alleen die persoon, maar tast ook het gezag van het instituut aan. We moeten eerlijk zijn over onzekerheden. Juist dan heeft het ook gewicht, als we stellen dat er feiten zijn waarover grote internationale consensus bestaat op basis van herhaalde experimenten en open debat.”

Ziet u vaak wetenschappers die zich te stoer opstellen?
“Ja, zeker in de media. Dan wil een journalist duiding bij het nieuws, een gepeperde mening, of met onderzoeksgegevens nieuws maken. Wij draven dan op, ook vanuit onze oprechte intentie om uit de ivoren toren te komen en maatschappelijk impact te hebben. Toch gaat het regelmatig mis. We moeten dan niet als een soort pavlovreactie afgeven op de ‘hijgerige’ media. We zijn heel hard aan het werk met de vraag hoe je kwaliteit meet in onderzoek en onderwijs, maar we hebben nog onvoldoende nagedacht over de kwaliteitscriteria voor mediaoptredens: welke selecties maken we daarin? Dus ook: wanneer heb je je mond te houden als wetenschapper, omdat je er geen verstand van hebt?”
 

Henk Kummeling

We moeten eerlijk zijn over onze onzekerheden.

Henk Kummeling

Geeft u eens een voorbeeld.
“Ik ga geen namen noemen. Maar iedereen kent voorbeelden waarbij je moet zeggen: daar heeft Piet of Marie eigenlijk geen verstand van …”

ٳܲ…
“Wetenschappers moeten zich bewust zijn van het feit dat ze alleen met gezag kunnen spreken, als ze binnen de grenzen blijven van hun professie. Ze moeten zich niet laten verleiden tot het doen van allerlei uitspraken buiten het gebied waar ze echt kennis van hebben. Wat ik veel zie is dat hoogleraren een veel grotere broek aantrekken dan hun kennis rechtvaardigt onder het motto: ik ben toch intellectueel. Dat is prima. Maar dan is het dus inderdaad een mening. Daar heb je aan grensbewaking te doen.”

Moeten prominente hoogleraren als Beatrice de Graaf of Coen Teulings dan ophouden met columns in NRC en FD als die niet strikt over hun vak gaan?
“Nee, dat niet. Maar je moet je bewust zijn van de tak van sport die je bedrijft. Er is geen strakke grens. Maar hoe verder je afraakt van je vak, hoe nadrukkelijker je moet expliciteren dat je dus niet spreekt met de autoriteit van je hoogleraarschap of het instituut waaraan je verbonden bent. En als je dan toch nadrukkelijk naar buiten treedt met je hoogleraarstitel dan verwacht ik wel dat je de grenzen van de wetenschap respecteert, ook al gaat het niet over je eigen vakgebied. Dat is onderdeel van de discussie die we hebben te voeren. En die gaan we ook voeren binnen de Universiteit Utrecht. Hoe manifesteer je je, en op welke titel? Toen ik voorzitter was van de Kiesraad werd ik regelmatig gevraagd voor programma’s als Pauw. Ik heb bewust gezegd: dat doe ik niet. Want dan word ik geacht mee te gaan praten over onderwerpen waar ik niks van weet, of wel iets van vindt, zoals de teksten van Jan Smit, maar waarbij mijn mening totaal niet relevant is. Wat is dan mijn bijdrage? Ik wil niet optreden als het gezag van de wetenschap alleen al door de arena wordt aangetast.”

Maar we willen toch wel dat wetenschapers die relevante inzichten en informatie hebben voor het maatschappelijk debat, die inbrengen, ook bij Pauw?
“Ik denk dat je heel goed moet nadenken over de vraag of jouw boodschap in een bepaalde context tot zijn recht zal komen. Als je komt te zitten naast een deskundige die een analyse geeft van het songfestival vind ik dat niet altijd handig.” 

Je hebt ook wetenschappers die op hun vakgebied in een serieuze setting informatie delen en desalniettemin niet worden geloofd. Hoe kijkt u daarnaar? “We moeten scherp kijken naar wat we als wetenschap beschouwen en willen verdedigen. Daar moeten we gezamenlijk voor staan. Het kan niet zo zijn dat als 99% van de wetenschappers wereldwijd consensus heeft, het standpunt van een enkeling net zoveel gewicht in de schaal legt.”

We zoeken naar waarheid, maar hebben die niet in pacht.

Henk Kummeling

Dat kunnen academici wel vinden. Maar wat als op sociale media een compleet andere dynamiek aan de orde is. Of in de VS een president gekozen wordt die keihard zegt dat de 1 % gelijk heeft en daar zijn beleid op baseert?
Lachend: “Zo’n president gaat er natuurlijk nooit komen …” Serieus: “Wat ik goed vind, is dat de wetenschap zich — ook in de VS — in toenemende mate aan het verenigen is, om duidelijk te maken dat er een probleem is, en nieuwe manieren zoekt om die boodschap voor het voetlicht te brengen bij het publiek en de politiek. Een van de meest belangrijke dingen van het hele vraagstuk van open science is: hoe zijn we relevant voor de samenleving? Hoe presenteren we ons en maken we onze rol als instituut waar? Elke cultuur heeft een basis van gemeenschappelijke feiten, van geteste realiteit nodig.”

De universiteit is de hoeder van de feiten?
“Ja, als wij niet fungeren als hoeders van de gezamenlijke feiten, wie dan wel? Maar zo’n rol kun je niet afdwingen, die moet je gegund worden. Natuurlijk zijn er ook andere instituties die feitelijkheid bewaken en testen, zoals de journalistiek en de rechtspraak. Maar het is de wetenschap die sinds de verlichting door hard werken metingen en observaties, de rol van hoeder van de gezamenlijke feiten heeft gekregen. Het is, naast het opleiden van kritische mensen en aanboren van nieuwe kennis, de kern van ons bestaansrecht. Wij moeten instrumentarium aanrijken, instrumentarium zijn voor de samenleving om een gezamenlijke feitenbasis te creëren. Die is cruciaal voor een cultuur. “Hoe we onze rol effectief vervullen in het post-truthtijdperk van social media en nepnieuws, is een zoektocht. Verschillende van onze wetenschappers, zoals Appy Sluijs, schreven er in 2018 prikkelende artikelen over. In het publieke debat kunnen we een discussie niet met argumenten alleen beslechten zoals we gewend zijn, zegt Appy. We moeten volgens hem creatiever omgaan met de communicatiemogelijkheden die we hebben nu wetenschappelijke consensus niet voor iedereen doorslaggevend is. Interactieve websites bouwen, films durven maken, nieuwe allianties aangaan. Het is een van de grote uitdagingen voor 2019. Daar gaan we hard mee aan de slag.”

Henk Kummeling (1961) is sinds 1 juni 2018 rector magnificus van de Universiteit Utrecht. Kummeling studeerde rechten in Nijmegen waar hij in 1988 ook promoveerde. In 1994 werd hij benoemd tot hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant. Sinds 1995 is hij hoogleraar in Utrecht, waar hij van 1 september 2008 tot 1 september 2014 decaan was van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. In 2015 benoemde het College van Bestuur hem tot universiteitshoogleraar vanwege zijn grote wetenschappelijke staat van dienst. Kummeling was voorzitter van de commissie die tussen 2002 en 2006 het nieuwe ‘Utrechtse onderwijsmodel’ heeft ingevoerd. Hij heeft gedoceerd in China, Indonesië, het VK, de VS, Suriname en Zuid-Afrika. Studenten rechtsgeleerdheid in Utrecht en Tilburg hebben hem verschillende keren uitgeroepen tot ‘docent van het jaar’.

Dit artikel verscheen eerder in ons alumnimagazine Illuster (maart 2019)Illuster verschijnt tweemaal per jaar en wordt gratis toegestuurd aan alle alumni met een bij ons bekend postadres.