Janneke van der Laan en Lidewei de Boer
Student van toen en nu
is senior inspecteur dierenwelzijn bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Lidewei de Boer is master student aan de faculteit Diergeneeskunde. Ze kwamen online bij elkaar om te praten over hun gedeelde passie het ‘gedrag van dieren’.
Waar komt jullie passie voor gedrag vandaan?
Van der Laan: “Al van kleins af aan was ik benieuwd wat mijn katten bedoelden met bepaald gedrag. Dieren kunnen zoveel aangeven met hun gedrag, ik wilde weten wat er in hun hoofd omging en gedrag is daarin een belangrijke graadmeter. Vroeger wilde ik dierenpsycholoog worden.”
De Boer: “Als kind was ik onbewust al bezig met het observeren van gedrag, maar de passie is pas gekomen tijdens mijn vrijwilligerswerk bij een grote katachtige opvang in Nederland waar leeuwen en tijgers opgevangen werden. Hier speelde het herkennen van afwijkend gedrag een belangrijke rol en werd ik steeds nieuwsgieriger hoe daar mee om te gaan.”
Als men leeuwen kan trainen, lukt mij dat vast ook met kalfjes.
Hoe passen jullie je expertise op eigen (huis)dieren toe?
De Boer: “Geïnspireerd door mijn vrijwilligers werk begon ik koeien te trainen. Want als het met leeuwen kan, dan vast ook met kalfjes. Het klinkt spannender dan het was, ik richtte mij vooral op het tam maken van kalfjes. Ook mijn eigen kat, die nu op schoot ligt, observeer ik zo goed mogelijk. Zij heeft veel meegemaakt en is getraumatiseerd. Hierdoor laat ze goed weten wat ze wel en niet wil en is ze makkelijker te lezen. Het is noodzaak om goed naar haar te kijken en luisteren.”
Van der Laan: “Net als Lidewei vind ik het trainen van dieren leuk. Daarbij hoort ook het opvangen van dieren die angstig of niet goed gesocialiseerd zijn. Vroeger nam ik asielkittens uit de duinen – ik woonde daar dichtbij – in huis om te socialiseren. Het is dan belangrijk dat je goed ziet welk gedrag zij vertonen. Daarop kun je vervolgens je eigen gedrag aanpassen. Bijvoorbeeld een kat laat angstgedrag zien, als jij daarop reageert door afstand te nemen, zal het angstgedrag verminderen.”
Naar ons was de zwerfhond schuchter maar het moment dat hij zijn oude eigenaar weer zag was hij zo opgewekt en enthousiast. Dat was voor mij een emotioneel moment
Welke ervaring is jullie het meest bijgebleven?
Van der Laan: “Mijn promotieonderzoek ging over het welzijn van asielhonden. Tijdens mijn dagen in het asiel zag ik weer hoe ontzettend sterk de connectie tussen mensen en honden kan zijn. Zo was er bijvoorbeeld een schuchtere zwerfhond die weinig contact met ons maakte, maar het moment dat hij zijn oude eigenaar weer zag was hij zo opgewekt en enthousiast. Dat was voor mij een emotioneel moment.”
De Boer: “Tijdens mijn co-schappen was er een bange hond in de kliniek waarvan de eigenaren aangaven dat hij moeilijk te onderzoeken was. Ze vertelden dat er zes mensen nodig waren geweest bij de eerste keer bloedprikken , en dat het bloed aan het plafond zat. Om de hond vertrouwen te geven hebben we alle onderzoeken op de grond uitgevoerd in plaats van op de behandeltafel en veel pauzes genomen. Doordat wij zo rustig met de hond omgingen, heeft de dierenarts het onderzoek zonder problemen kunnen uitvoeren. Ik vind het bijzonder om te zien hoeveel verschil dat maakt.”
Dit is een verhaal uit: