“H is een gemis dat we toverlantaarnplaatjes nauwelijks meer gebruiken voor lezingen”

Klaas de Zwaan over het symposium “Valorizing illustrated lecture practices”

De toverlantaarn is in de ogen van veel mensen ouderwets, achterhaald in deze tijden van beamers en bioscopen, maar we kunnen nog veel leren van en over de toverlantaarn volgens dr. Klaas de Zwaan (Media en Cultuurwetenschappen). Hij is één van de sprekers op de conferentie Valorizing illustrated lecture practices, op 31 oktober in het Teylers Museum in Haarlem, dat georganiseerd wordt in het kader van (een NWO-project), in samenwerking met (een EOS-project).

De origine van de toverlantaarn

De Zwaan: “De geschiedenis van de toverlantaarn gaat terug tot de 17e eeuw. Over het algemeen wordt Christiaan Huygens als uitvinder ervan beschouwd. Een van de eerste verwijzingen naar het apparaat is te vinden in zijn Oeuvres Complètes (deel XXII) uit 1654, waarin hij zelfs enkele schetsen van de “lanterne magique” publiceert. Met bolgeslepen glazen en achterlicht fabriceerde hij een apparaat waarmee je doorzichtige afbeeldingen vergroot op een vlak projecteerde. Deze afbeeldingen tekende hij zelf op glazen plaatjes. Op zijn buitenplaats Hofwijck gebruikte hij de toverlantaarn om zijn vrienden te vermaken.”

Toverlantaarn uit 1671. Bron: Wikimedia/PD-US
Toverlantaarn uit 1671. Bron: Wikimedia/PD-US

“In de 19e eeuw nam de technologie en het gebruik van de toverlantaarn een vlucht. In de traditie van Huygens wordt het medium gebruikt om verhalen te vertellen en het publiek te vermaken. Toverlantaarn- of ‘rarekiekvoorstellingen’ vinden overal plaats: van openbare gebouwen en theaters tot kermissen en kroegen.”

Drs. Klaas de Zwaan
Dr. Klaas de Zwaan

Meer dan entertainment

Toch was de toverlantaarn volgens De Zwaan meer dan enkel entertainment: “Mede door de komst van fotografie werd de toverlantaarn in deze periode steeds vaker gebruikt voor het verspreiden van kennis en ideeën, en om toeschouwers te ‘updaten’ in een toentertijd technologisch, economisch, politiek en maatschappelijk snel veranderende wereld. Als onderdeel van de lezing met lichtbeelden fungeerde het geprojecteerde beeld als visueel bewijs of voorbeeld. Zo kwam de toverlantaarn in handen van onderwijzers, dominees, propagandisten en zelfs wetenschappers."

De toverlantaarn in Utrecht’s onderwijs

“H van mijn collega’s Dulce da Rocha Gonçalves, Jamilla Notebaard en Nico de Klerk laat zien dat de toverlantaarn een prominentere positie in het wetenschappelijk onderwijs kreeg, en de verspreiding en popularisering van kennis buiten de universiteit vergemakkelijkte” aldus De Zwaan. “De Utrechtse hoogleraar Kunstgeschiedenis Willem Vogelsang (1875 – 1954) maakte er gedurende 50 jaar dankbaar gebruik van – en met hem vele andere Utrechtse professoren, onder wie de sterrenkundige Albert Nijland (1886 – 1936), scheikundige Ernst Cohen (1869-1944) en kunsthistoricus Jan Gerrit van Gelder (1903-1983).”

De bioscoop en de beamer

Beamer op de camping © iStockphoto.com
Beamer op de camping © iStockphoto.com

Maar is zo’n toverlantaarn niet enorm achterhaald? Volgens De Zwaan moeten we het anders zien: “H bijzondere aan de toverlantaarn is vooral dat het het eerste voorbeeld van projectietechniek is, als onderdeel van visueel en verhalend vermaak, het schaduwspel daargelaten. Als zodanig is het de voorloper van de film, maar ook van de diaprojector en de beamer. Sinds de mid-jaren 60 van de twintigste eeuw is de projectielantaarn vervangen door diaprojectoren (de carrousseltechniek werd geïntroduceerd in 1965) en beamers. Tegenwoordig is projectie niet meer weg te denken uit onze beeldcultuur. We zien dat mediale vormen nooit ontstaan binnen een vacuüm, maar altijd teruggrijpen op eerdere vormen. Zo gesteld wonen we nog altijd een toverlantaarnvoorstelling bij als we naar de bioscoop gaan.”

Hoe kun je de toverlantaarn nog inzetten?

Helaas worden toverlantaarns, zelfs binnen museale en academische settings, zelden meer gebruikt. De vraag is hoe je de toverlantaarn en al dat kostbare archiefmateriaal nog in kan zetten.

Magic lantern slides

De Zwaan: “Dat is ook precies de reden waarom dit symposium wordt georganiseerd. We willen instellingen en musea uitdagen om na te denken over de vraag hoe ze hun lantaarncollecties voor een breder publiek kunnen ontsluiten. Een belangrijk gemis is natuurlijk dat we dergelijke plaatjes nauwelijks meer als onderdeel van een voorstelling of geïllustreerde lezing zien. En juist daarin schuilt de verbeeldende kracht van een ogenschijnlijk stoffige glasdia. De toverlantaarn werd immers gekenmerkt door de unieke, simultane beleving van projectie en performativiteit. Wij zouden dan ook graag een lans breken voor het archiveren van de lantaarnplaten in combinatie met de lezingen waarvoor zij zijn gebruikt; voor zover dit uiteraard mogelijk en haalbaar is. Zo komen de glasdia’s zoals aanwezig in verschillende instellingen meer ‘tot leven’.”

Inzicht in het gebruik van de toverlantaarn kan ons waardevolle dingen leren over vroegere vermaaksculturen, en over de wijze waarop wetenschappelijke kennis zich buiten de gebaande paden verspreidde.

Ongeordend

Toch brengt dat ook problemen met zich mee, volgens De Zwaan: “H grote probleem waar wij als onderzoekers tegenaan lopen is niet zozeer de staat van het materiaal - glasplaatjes zijn houdbaar als je ze veilig, droog en donker bewaart - maar het feit dat ze vaak ongeordend en onbeschreven zijn. Een bijkomend probleem is dat de hoeveelheid overgeleverde lantern readings – uitgeschreven lezingen die bij een specifieke serie lantaarnplaatjes hoorden – nog kleiner is dan het aantal overgeleverde glasplaatjes.” 

De collectie van het Universiteitsmuseum

En hoe zit dat met de Universiteit Utrecht? “H Universiteitsmuseum heeft een hele grote collectie lantaarnplaatjes. Dat geldt voor heel veel musea en instellingen, en het zou mooi zijn als deze daar meer aandacht aan zouden besteden.” stelt De Zwaan. “Docenten en educatieve afdelingen van musea kunnen bijvoorbeeld een originele projector en oude glasdia’s gebruiken om de sfeer en eigenheid van een geïllustreerde lezing rond 1910 te benaderen. Dergelijke heropvoeringen zouden ons, als onderzoekers, weer de nodige informatie op kunnen leveren over de dynamiek van dergelijke bijeenkomsten.”

Toverlantaarnenthousiastelingen

Toch is de cultuur rondom de toverlantaarn niet helemaal verloren. De Zwaan: “H mag niet onvermeld blijven dat er zich in Nederland veel toverlantaarnenthousiastelingen bevinden. Het Toverlantaarn Museum Heiloo beschikt bijvoorbeeld over een immense collectie projectoren en plaatjes. De eigenaren geven ook met enige regelmaat voorstellingen in Victorian fashion. Ook in het Dickenstheater Laren zijn toverlantaarnvoorstellingen te zien. Heel erg leuk – en buitengewoon leerzaam.”

Meer informatie