...En dan ben je afgestudeerd

Je hebt altijd al dierenarts willen worden. Na zes jaar hard studeren komt die droom eindelijk uit. Maar na een tijdje slaat de twijfel toe. Het contact met klanten is hartstikke leuk, collega’s zijn behulpzaam en je leert veel in korte tijd. Tegelijkertijd ervaar je ook stress, je hebt te weinig vrije tijd naast je werk en je kunt daar moeilijk over praten met je werkgever. Is dit nou de baan waar je jaren van droomde?

Portret van Nicole Mastenbroek en Danse Sonneveld die beide door een groene laan lopen.
Dierenarts en arbeids- en organisatiepsycholoog Nicole Mastenbroek samen met Danse Sonneveld, algemeen manager bij Dactari.

Het welzijn van veterinaire professionals staat al jaren onder druk. Uit onderzoek blijkt dat het aantal dierenartsen dat binnen vijf jaar na afstuderen, kiest voor een loopbaan buiten de praktijk varieert tussen de 10 en 25%.  , algemeen manager bij Dactari: ‘Voor dierenartsen, afgestudeerd tussen 2009 en 2020, zijn de belangrijkste redenen om te stoppen met werken in de praktijk: onvoldoende balans tussen werk en privéleven, onvoldoende beloning, een hoge werkdruk en het ervaren van onvoldoende steun vanuit de werkgever.’ Deze factoren dragen allemaal bij aan verminderd welzijn. De bevlogenheid komt onder druk te staan en uiteindelijk spelen mentale aspecten ook een belangrijke rol bij de keuze om op zoek te gaan naar een andere baan, die beter past bij wie ze zijn en hoe ze willen werken.

Studenten zijn tijdens hun studie soms zo gefocust op het veterinaire aspect, dat ze andere aspecten uit het oog verliezen

Danse Sonneveld, algemeen manager
Dactari

Bevlogenheid als valkuil

‘We zien  dat  studenten  Diergeneeskunde  ontzettend bevlogen zijn. Veel studenten hebben altijd al dierenarts willen worden en werken hard om hun droom waar te maken. Dat is prachtig om te zien, maar het kan ook een valkuil zijn, zeker als studenten te hoge eisen stellen aan zichzelf of moeite hebben om hun grenzen te (h)erkennen en aan te geven. Het kan zijn dat ze daar dan na hun studie ook weer tegenaan lopen’, legt dierenarts en arbeids- en organisatiepsycholoog Nicole Mastenbroek uit. Sonneveld vult aan: ‘Studenten zijn tijdens hun studie soms zo gefocust op het veterinaire aspect van het beroep, dat ze andere aspecten uit het oog verliezen. In de praktijk komen ze er dan achter dat er meer bij het beroep van dierenarts komt kijken. Denk bijvoorbeeld aan de managementkant van het vak, maar ook aan de mensen met wie je samenwerkt. Je moet net zo goed met mensen als met dieren kunnen omgaan. Pas afgestudeerde dierenartsen vinden het zwaar om veel verantwoordelijkheden te dragen. Zo hebben ze ineens eigen patiënten bij wie hun inzicht en handelen direct invloed heeft op leven en dood.’

Klopt beeld met werkelijkheid?

Het voorbereiden op de mogelijkheden die het diploma van de opleiding Diergeneeskunde biedt, begint volgens Mastenbroek al vóórdat scholieren aan hun studie beginnen. ‘Het begint eigenlijk al bij de selectie. Scholieren hebben een bepaald beeld van de opleiding en het beroep van dierenarts, maar klopt dit beeld ook met de werkelijkheid? Weten ze van te voren goed genoeg waar ze aan beginnen? Het is de verantwoordelijkheid van de faculteit om al aan middelbare scholieren te laten zien wat het beroep dierenarts allemaal kan inhouden en hoe breed het werkveld is.’ In de opleiding is er daarom ook meer dan voorheen aandacht voor de breedte van beroepenveld: van voedselveiligheid tot One Health, van beleid tot ethiek. Studenten leren meer over communicatietechnieken, over bedrijfsvoering en er is veel aandacht voor persoonlijke en professionele  ontwikkeling.

Om nieuwe, enthousiaste dierenartsen een goede start te geven, bieden we bijvoorbeeld intervisietrajecten aan

Nicole Mastenbroek, dierenarts en arbeids- en organisatiepsycholoog
Universiteit Utrecht, faculteit Diergeneeskunde

Hoge werkdruk

Sonneveld: ‘Maar ook bij werkgevers is er een verandering gaande. En dat moet ook. Jonge dierenartsen gaven aan dat ze meer dan eens op onbegrip stuitten aan de kant van de werkgever. De werkdruk is hoog waardoor er niet altijd tijd en ruimte is om te bespreken hoe het gaat. Het is prettig als er op de werkvloer over dit soort onderwerpen gepraat kan worden.’ Mastenbroek benadrukt daarom dat het belangrijk is om jonge dierenartsen ook tijdens hun loopbaan te blijven ondersteunen. ‘Om nieuwe, enthousiaste dierenartsen een goede start te geven bieden we bijvoorbeeld intervisietrajecten aan. In een intervisiegroep reflecteren dierenartsen met hun vakgenoten op werkgerelateerde ervaringen met als doel hun eigen rol in werksituaties te onderzoeken, zichzelf beter te leren kennen en het handelingsrepertoire te verbreden.’

Nicole Mastenbroek studeerde Diergeneeskunde en begon, na jarenlang  in de praktijk te hebben gewerkt als dierenarts, aan een master Arbeids- & Organisatiepsychologie waarna ze in 2014 promoveerde. Haar promotie- onderzoek richtte zich op de relatie tussen persoonlijke- en werkkenmerken, werkgerelateerd welbevinden en prestaties, specifiek bij dierenartsen die tussen 1 en 10 jaar waren afgestudeerd. Ze combineert het doen van onderzoek met haar werk als coördinator van het tutoraat, adviseur en docent persoonlijke en professionele ontwikkeling & professioneel handelen.

Danse Sonneveld werkt als algemeen manager bij Dactari Dierenartsenco- operatie en maakt deel uit van het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen. Sonneveld studeerde in 2012 af als dierenarts, waarna ze een aantal jaren in de praktijk werkte. Voor haar master Management en Organisatie aan TIAS School for Business and Society deed ze onderzoek naar welke redenen dierenartsen, afgestudeerd in de jaren 2009-2019, hebben om uit de praktijk te stappen en daarmee te stoppen met het werk van praktiserend dierenarts. Dit onderzoek breidt ze de komende jaren uit als buitenpromovendus bij Merel Langelaar (faculteit Diergeneeskunde) en Roger Bougie (TIAS).

Dit is een artikel uit Vetscience nr.11.

Vetscience