“Bij de opening der lessen…”: oude tips voor een nieuw academisch jaar
Blog: Dorsman doet een boekje open

Er zijn weer een paar duizend eerstejaars in Utrecht neergestreken. Ieder jaar horen we over uit de hand gelopen ontgroeningen en uitwassen van het studentenleven. Maar we hebben het te weinig over steeds weer nieuwe generaties studenten die niet alleen op zoek zijn naar feesten en nieuwe sociale contacten, maar ook hun intellectuele horizon willen verbreden.
Een nieuwe manier van denken aanleren valt niet mee
Dat verbreden van die horizon gaat niet zomaar. Studenten moeten zich daarvoor een andere manier van denken eigen maken. Sommigen zullen daar geen moeite mee hebben, maar een flinke groep vindt dat toch niet heel makkelijk. Voordat eerstejaars bij ons de poort binnenwandelen, proberen we daar al via voorlichting en matching iets aan te doen, maar werkt dat echt?

Een welkom dat bewaard moest worden
In de negentiende eeuw hadden onze collega’s daar een oplossing voor: het openingscollege. Wie in de bibliotheekcatalogus zoekt op ‘opening der lessen’, ‘opening van de academische lessen’ of ‘hervatting zijner lessen’, vindt een lange lijst van publicaties.
Die openingscolleges waren niet zomaar wat inleidende woorden, maar zorgvuldig geschreven en als boekje uitgegeven teksten die blijkbaar de moeite waard werden geacht om te bewaren. Ze dateren vooral vanaf ongeveer 1850 tot de eerste decennia van de twintigste eeuw. Deze colleges werden aan alle universiteiten gegeven, al lijken de meeste toch uit Utrecht afkomstig te zijn. En daarvan is het grootste deel toe te schrijven aan de theologische faculteit.
Leren twijfelen aan eigen denkbeelden
Dat is ook niet zo vreemd. Eerstejaars theologen waren vooral jongens met een soms wat naïef godsdienstig ideaal. Veel van de Utrechtse theologiestudenten kwamen ook uit een ‘eenvoudig milieu’; tegenwoordig spreken we wel van eerstegeneratiestudenten.
Het moest in de openingscolleges duidelijk gemaakt worden dat de universiteit iets anders was dan de school.
Omdat in de tweede helft van de negentiende eeuw de wetenschappelijke twijfel standaard werd in alle wetenschappen, juist ook in de geesteswetenschappen en de godgeleerdheid, leidde dat bij deze studenten tot problemen.
Predikanten in gewetensnood
Nadat vanaf de late achttiende eeuw een historische denkwijze belangrijk werd, werden deze teksten – waaronder de Bijbel en andere heilige geschriften – in een historische context geplaatst. De Bijbel werd daarmee voor moderne theologen een door mensen gemaakt boek en niet langer gezien als het door God gegeven woord. Zelfs Jezus werd door velen niet meer beschouwd als de zoon van God, maar als een inspirerende historische figuur.
Na 1850 kwam hierdoor een groot aantal predikanten in gewetensnood: wat ze doordeweeks lazen, paste niet meer bij wat ze op zondag aan hun kudde geacht werden te verkondigen. Niet weinigen gaven dan ook hun predikantsambt op.
Hoe actueel openingscolleges van pakweg 150 jaar geleden kunnen zijn, bewijst het college van Pieter Harting uit 1870.
Het openingscollege als voorbereiding op een nieuwe tijd
In Utrecht was de (conservatieve) theologische faculteit een van de belangrijke faculteiten. Haar hoogleraren beseften maar al te goed dat de tijden veranderden. Via een openingscollege maakten zij hun nieuwe studenten duidelijk waar die de komende jaren mee geconfronteerd zouden worden.
De hoogleraren zagen inmiddels ook in dat de universitaire theologische studie vragen moest stellen en niet alleen voorgebakken antwoorden moest geven. Over de hoofden van de eerstejaars spraken zij ook tot de ouderejaars die vaak bij de openingscolleges aanwezig waren. Interessant is dat veel van die colleges iets van de twijfel laten doorschemeren waaraan de hoogleraren zelf ook onderhevig waren. Je ziet ze als het ware worstelen met de wetenschappelijke benadering.

De universiteit is iets anders dan school
De hoogleraar dogmatiek J.J. van Oosterzee gaf in 1865 zijn openingscollege als titel mee: Zullen wij nog theologie studeeren of niet? Het antwoord was natuurlijk ‘ja’. Hij wees zijn studenten erop dat wetenschappelijke twijfel op zich niet verkeerd was en dat zij er ook niet bang voor moesten zijn: “men kan moeijelijk leeren zwemmen, zonder moedig in het water te gaan, waarin deze en gene verdrinkt”.
Het moest in de openingscolleges dus duidelijk gemaakt worden dat de universiteit iets anders was dan de school en dat dat soms persoonlijke consequenties had.
“Hier is het voor u de plaats om ook te twijfelen”
Filosoof-jurist-theoloog Cornelis Willem Opzoomer, was zeer invloedrijk en werd door zijn studenten bewonderd. Dat bleek ook tijdens zijn openingscolleges, steeds in een met studenten uit alle geledingen afgeladen aula.
“Een hoogeschool”, zo zei hij, “is voor u allen, ook voor de theologen, iets anders dan een seminarie, waar gij slechts opgekweekt moet worden in het geloof der vaderen. Hier is het voor u de plaats om ook te twijfelen, opdat het onderzoek, door de twijfel geprikkeld, tot waarheid brenge.”

Openingscolleges van toen nog steeds actueel
Hoe actueel openingscolleges van pakweg 150 jaar geleden nog kunnen zijn, bewijst ook het college van de zoöloog Pieter Harting uit 1870, dat ook geheel in de geest van Opzoomer was. Omdat net de Frans-Duitse oorlog was uitgebroken stond het college – uitgegeven als boekje waarvan de opbrengst voor het Rode Kruis was – in het teken van strijd.
De titel luidde dan ook De Strijd des Levens. En hoewel het thema van De Strijd des Levens biologisch van aard was (de rol van oorlog in het evolutionair proces) was de boodschap die hij aan zijn studenten wilde meegeven duidelijk.
Een boodschap die wij vandaag de dag nog met een gerust hart aan de deur van het Academiegebouw kunnen (en misschien wel moeten) spijkeren: “Ook gij zijt bestemd soldaten te worden, maar soldaten in den vreedzamen krijg tegen onkunde, bijgeloof, en alles wat leugen, bedrog, huichelarij, valschheid en oneerlijkheid is. Op dan soldaten in dienst der waarheid! Voorwaarts!” Actueler kan het niet.
Dorsman doet een boekje open
Van de duizenden mensen die bij de Universiteit Utrecht werken en studeren, weten steeds minder iets over de geschiedenis van deze instelling. Dat kan beter. Leen Dorsman was tot 1 augustus 2022 hoogleraar Universiteitsgeschiedenis. Op UU.nl vertelt hij maandelijks iets wat je wilt of moet weten over de lange geschiedenis van de universiteit.